‘In 1990 zijn mijn ouders hierheen gekomen met twaalf paarden en pony’s’, zegt Sandra Jeuken van manege De Stap in het Brabantse dorp De Mortel. Buiten in de paardenbak krijgt een sliert kinderen les, in de huiskamerachtige foyer zitten vaders en moeders aan de bar en Sandra tapt bier. ‘Mijn ouders namen de boel over van een oude kippenboer, het was een onbeschrijfelijke zooi.’ Inmiddels hebben ze tachtig paarden op stal. De zaken gaan goed. Ze zijn net begonnen met de bouw van een tweede rijhal.
‘Het voordeel van deze manege is’, zegt een moeder, ‘dat ie aan de rand van het dorp ligt. De kinderen kunnen er op de fiets naartoe. In de vakantie zijn ze hier van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat.’ ‘Het is hier een en al gemoedelijkheid’, zegt een vrouw die vroeger zelf in het Gooi reed. ‘Daar moest je echt op je kleren letten, wilde je erbij horen. Hier is iedereen hetzelfde.’ Je paard bij een boer stallen is goedkoper, vertellen de vrouwen, maar je weet nooit of die er wel naar omkijkt. ‘Als je een beetje paardenmens bent, gaat je paard voor alles’, zegt de Gooise.
Het paard is in opmars. Waar je ook kijkt in de Brabantse Peel, er lopen paarden, niet alleen losse exemplaren of koppels in een weitje naast een huis, maar weilanden vol, alsof het koeien zijn. De paardendomeinen zijn ook te herkennen als er geen beest te zien is: ze zijn omgeven door rustieke ruwhouten planken, door witte kunststoffen hekwerken, door ijzeren buizen bespannen met gaas, of door een dubbele rij schriklint. Ernaast zie je vaak een paardenzandbak, een springweide met hindernissen en soms een stapmolen. Overal staan stallen: van kleurloze bakstenen, van damwandplaten, van golfplaten. En prefab schuilstallen, die als maquetteblokjes liggen uitgestrooid.
Het platteland ontkoeit en verpaardt. Het wordt steeds meer bevolkt door burgers die in paarden doen, als hobby of beroepsmatig. De privé-gedoetjes en paradijsjes, de ranches en stables drukken hun stempel op het landschap. Ook de openbare kunst doet mee. Bij het dorp Erp staat een stalen paard in de berm, opengewerkt en geel geverfd. Een paar kilometer verder naar het zuiden staat een wit exemplaar en op de rotonde bij Gemert laat een oranjebruine merrie haar veulen drinken. Tot Helmond-Noord doemen er twaalf kunstpaarden langs de N279 op.Nederland slibt dicht met rommel, meldt het onlangs verschenen rapport Verrommeling in beeld van het Milieu- en Natuurplanbureau. Op de verrommelingskaart van Nederland is de provincie Noord-Brabant het roodst: 32 procent van het landelijk gebied bevat ‘potentieel storende elementen’ en er is een groot gebrek aan samenhang. De paardenhouderij draagt daar fors aan bij.
Maar moet dan alles ogen als een plaatje, moeten we in een openluchtmuseum wonen? Is daar eigenlijk wat op tegen, zoveel paarden in het landschap? ‘Ach’, zeggen de paardenmeisjes in het zonnetje voor de stallen in Deurne, waar ze een hbo-opleiding volgen, ‘wat de koeien vroeger waren, zijn de paarden nu. Het is mooi om beesten buiten te zien. En paarden, dat is natuurlijk het mooist van al.’
In de Peel maakten de varkenspest in 1997 en de vogelpest in 2003 een einde aan veel intensieve landbouw. Met subsidies doekten de boeren hun bedrijven op, ze verhandelden hun mestquota en trokken naar elders. Of ze begonnen in de glastuinbouw, de bomenkwekerij of de paardenhouderij: een pensionstal, een minicamping, wat handel en fokken. De stemming zit er goed in, ook dankzij beroemde topruiters als Anky van Grunsven, Piet Raijmakers, Eric van Vleuten en Albert Voorn, die allen hun hippisch bedrijf in de Peel hebben.
Het middelpunt is Deurne met zijn Nederlands Hippisch Centrum (NCB) en zijn hippische opleiding. ‘Deurne Paardenwereld’ luidt de slagzin. Morgen is het feest in Deurne, dan begint Horse Event, een driedaags ‘paardenlifestyle-evenement’.
Nu ligt het dorpsplein er rustig bij, alleen het beeld van een paardenromp duidt erop dat Deurne iets met paarden heeft.
Oudere dorpelingen weten nog hoe het paard in Deurne aan zijn bijzondere plaats is gekomen. Ze beginnen bij dokter Wiegersma, wiens zoon de hit Het dorp schreef voor zijn levenspartner Wim Sonneveld – ja, dat dorp is Deurne. Wiegersma had een chauffeur, Hub van Doorne, die een eigen autowerkplaats begon en zich al snel tot fabrikant van de DAF ontpopte. En tot paardengek. Hij richtte een circus op, ’t Hoefke, en hij had een tweeling, die paardreed.
Van Doorne liet de beste instructeurs naar Deurne komen en zijn dochter Tiny schopte het tot de Olympische Spelen. In 1969 richtte Van Doorne samen met de burgemeester en een kolonel van de cavalerie de Nederlandse Hippische Beroepsopleidingen op (nu Helicon NHB). De Brabantse Peel was als paardenregio geboren.
Sinds de jaren negentig groeit de paardenindustrie zelfs zo hard dat Bert Mertens, directeur van Rabobank Nederland, in het Brabants Dagblad waarschuwde voor overcapaciteit en te veel investeringen. Op de eerste dag van Horse Event staan ’s ochtends al honderden auto’s op het parkeerterrein. Voor de gelegenheid is een maïsveld gedeeltelijk gerooid. Het is alsof de omliggende boeren hun rechten doen gelden: het stinkt adembenemend naar varken. Het terrein van het hippisch centrum blijkt tussen een melkveehouderij en een varkensboer ingeklemd te liggen. De vroege bezoekers slenteren langs de witte stands met stapels glanzende brochures en folders. De paardensector ontvouwt zich hier in zijn volle breedte: stoeterijen, spermawinstations, embryotransplantatiebedrijven, hengsten- en merriehouderijen, opfokbedrijven, africhtingsstallen, sportstallen, handelsstallen, pensionstallen, paardenmelkerijen, maneges. En dan zijn er nog de aanpalende branches: de groot- en detailhandel in ruitersportartikelen en ruitermode, hoefsmeden, paardendokters, -tandartsen en -fysiotherapeuten, natuurgenezers en paardengedragsdeskundigen, het is een schier eindeloze reeks beroepen en vaardigheden, die meeliften op de populariteit van het paard. En sponsors, overal sponsors.
Er zijn makelaars als Pand & Paard, met veel ‘stille verkoop’ in hun aanbod: kapitale panden waarvan de locatie geheim wordt gehouden. Er zijn hippische glossy’s, vaktijdschriften en kranten. De Paardenkrant verschijnt zelfs tweemaal per week. Vanaf half oktober zendt RTL4 het paardenprogramma Horse and Co uit, dressuurkoningin Anky van Grunsven is de eerste presentator. Van Grunsven, het merk. Zij is de droom van elk paardenmeisje, zij vermarkt zichzelf met doorslaand succes: Anky-boeken, Anky-clinics, een eigen Anky-modelijn, Anky-muziek, Anky-posters en een Anky-fanclub met website. Ook op Horse Event is zij dé publiekstrekker.
Inmiddels is de tent van het hippisch ondernemerscongres volgestroomd, het thema is marketing. De ondernemers genieten van de peptalk van Foppe de Haan, bondscoach van Jong Oranje – ‘De beste doping is succes’ – en van Erica Terpstra, voorzitter van de NOC*NSF – ‘Paard en ruiter, dat is magic’. Tussendoor slaan federatiebestuurder Maria Henneman, bekend van het NOS Journaal en eigenares van een trainings- en instructiestal, een wat rustiger toon aan. Al wordt ze even meegesleept: ‘Ook de paardensport is oranje, dat is mooi, dat is emotie.’ En een bankier van de Rabobank, de bank die driekwart van de paardensector bedient, sluit zich aan: ‘Paarden zijn emotie en economie.’
Oerhollands stijf en ongemakkelijk staan even later de nieuwgekozen hippische ondernemers van het jaar 2006 op het podium, een bejaarde vader met vijf zoons van manege de Prinsenstad in Delft. Ze zijn sprakeloos.Een kleine dertigduizend hippische professionals en hobbyisten bezoeken het evenement. Er wordt gehandeld en genetwerkt. Deurne vaart er wel bij, tijdens Horse Event worden de plannen voor een Horse Business Park bezegeld. Een van de motoren achter dit bedrijventerrein is Willy Koppens, vestigingsmanager van het opleidingscentrum, dat inmiddels een kleine zeshonderd studenten heeft. In de paardenwereld is Koppens de man van de economie, niet van de emotie. ‘Ik heb niets met paarden’, bekende hij eerder in zijn kantoor, ‘en dat is goed zo. Paardenliefhebbers en -kenners heb ik genoeg om me heen. Ik heb distantie.’ Hij wil de sector professionaliseren, wildgroei aan banden leggen.
Zorgvuldig kiest hij zijn woorden: ‘De paardenwereld heeft een wat loucher zweem om zich heen dan andere sectoren en wij zitten daar middenin. Hier op het NHC kopen of verkopen wij geen paard zonder rekening. Nóóit. Als kenniscentrum en onderwijsinstituut hebben we een voortrekkersrol en een voorbeeldfunctie. We trainen personeel voor de koninklijke stallen en de bereden politie, de zonen en dochters van topruiters, driekwart van het aanstormend talent zit hier. Maar we leiden ook gewone instructeurs en verzorgers op. Sinds kort hebben we een arbeidsbemiddelingsbureau in huis. Werken in paardensector is zwaar, de lonen zijn laag en de werkgever-werknemerrelaties zijn vaak ongezond.’ Koppens vindt dat van de paardensector wel wat meer zelfreinigend vermogen verwacht mag worden. Ook wat het gebruik van de buitenruimte betreft.
Op een landweggetje net buiten Asten staat aan het eind van de middag een file van paardentrailers. Nóg meer hippische activiteit? De Prins Willem Alexander Manege in Asten blijkt dit weekend zijn ponyconcours te houden met zevenhonderd deelnemers. Het manegeterrein staat vol paardenvrachtwagens, campers en trailers – ook Belgische en Duitse – en een tent met stallen. Rondom maken sponsors reclame.
In de binnenmanege zijn de springwedstrijden aan de gang. Ouders en grootouders kijken toe vanuit de foyer. Een meisje en een jongen van een jaar of twaalf wachten met verwachtingsvolle snoeten op hun beurt. Bij het meisje thuis hebben ze een pension met zes paarden en haar vader is net begonnen als paardentandarts, eerst werkte hij bij de Kwik Fit. De jongen heeft bij PSV gevoetbald en wilde eerst prof worden, maar hij vindt het ook mooi om met paarden te werken. ‘Hier heeft hij meer vrienden’, zegt het meisje. Hij knikt: ‘Bij de paarden zijn veel meer mensen, dat is gezellig, ook de feestavonden.’ Bij hem thuis hebben ze een springstal. Hoe ze heten? ‘Daniëlle van Rooij’, zegt het meisje. ‘Eric van Vleuten’, zegt haar vriendje. Hij glundert, ja, hij is de zoon van de beroemde springruiter, en ook zijn grote broer Maikel rijdt al in de top.Wanneer hij even later op zijn pony Audi’s Classic Touch de piste binnenrijdt, stoten mensen in de foyer elkaar aan: ‘Eric van Vleuten!’ Voor hij de start gepasseerd is, ligt hij al in het zand. Uiterlijk onverstoorbaar loopt hij naar zijn pony, zijn grote broer hijst hem er weer op, de klok begint te lopen. De pony tikt de eerste hindernis eraf en even later is Eric de weg in het parcours kwijt. Rap rijdt hij de hal uit, zijn naam drukt zwaar op zijn schouders.
De familie Van Rooij is bijna elk weekend op een concours te vinden, vertelt Daniëlles moeder. ‘Asten, Wierden, Goes, Almelo, het hele land door. We hebben een paardenvrachtwagen met een living, daar eten en slapen we.’ Het is een manier van leven, iedereen kent elkaar.’ Van verrommeling en verpaarding hebben ze hier nog nooit gehoord.
Ook op Horse Event kon niemand zich druk maken om de verpaarding van het landschap. Wel werd er flink geklaagd, vooral over de verhoging van de btw-tarieven. ‘Voor elk onderdeel van mijn bedrijf gelden weer andere btw-tarieven, het is om gek van te worden’, zucht Monique Hijdra, die net in Houten haar eigen bedrijf, MH Stables, is begonnen. Er moeten minder regels komen, omdat die het vrije ondernemerschap belemmeren, maar in één adem door wordt op Horse Event ook om méér regels gevraagd, om beunhazerij de pas af te snijden. En er moet meer ruimte beschikbaar komen, want met de groei van de sector wordt het ruimtegebrek steeds nijpender. Inmiddels is de Brabantse varkensstapel weer op het niveau van voor 1997, de glastuinbouw en boomkwekerijen eisen hun deel, net als de golfsport.
‘Paarden zijn niet erg voor het landschap’, zegt Toine Cooijmans van de Brabantse Milieufederatie vanuit Tilburg, ‘maar alles wat erbij komt wel; de rijhallen, de maneges, de buitenverlichting langs de paardenbakken, de kapotgereden zandpaden, de verdringing van andere recreanten en de toenemende druk op kwetsbare natuurgebieden. De paardensector vréét ruimte, maar draagt nauwelijks bij aan de versterking van het aangetaste landschap. Integendeel.’ En bestemmingsplannen, streekplannen en landschapsvisies? ‘Daarin kun je van alles opschrijven’, vaart Cooijmans voort, ‘maar dat zijn holle woorden. In het buitengebied wordt ontstellend veel zonder vergunning gedaan. Wethouders die de regels handhaven zijn op één hand te tellen.’ De Brabantse Milieufederatie weet zich in haar visie gesteund door Dirk Sijmons, rijksadviseur voor het landschap. Het platteland, stelt Sijmons, verandert van een productie- in een consumptielandschap en de nieuwe dragers van de plattelandseconomie, zoals de paardenhouderijen, zouden daar veel meer op in moeten spelen. Sijmons is een vurig pleitbezorger van versterking van het agrarisch cultuurlandschap.
En Toine Cooijmans: ‘Waarom willen paardenhouders altijd op de mooiste plekjes zitten? Ze zouden juist de lelijke plekken moeten opzoeken en daar iets moois van maken.’ Laat ze rijhallen en maneges en omheiningen goed inpassen. Niet hier en daar wat schaamgroen om de gebouwen zetten, maar het typisch Brabantse zandlandschap herstellen, langs kavelgrenzen hagen en singels planten, houtwallen aanleggen, zandpaden herstellen en aanleggen. Laat ze daar een rol in spelen. De paardensector is een booming business, het is Bonanza in Brabant, er zit geld zat.’
•••
Paarden in cijfers
Nederland telt zo’n 400.000 paarden, dat is één op elke 40 inwoners. Van de Europese lidstaten hebben alleen Zweden en Denemarken er meer: 1 op elke 36 inwoners. Traditionele paardenlanden als Engeland en Duitsland hebben 1 paard op respectievelijk 63 en 83 inwoners. Veertig procent van de paarden in Nederland bevindt zich in Gelderland en Noord-Brabant.
RUITERS EN MENNERS
Naar schatting zijn er in Nederland 60.000 geregistreerde wedstrijdruiters en 400.000 actieve paardensporters. Tachtig procent is vrouw, bijna de helft is onder de twintig jaar.
BEDRIJVEN
In 2005 telde het CBS ruim 133.000 bedrijven met paarden en pony’s. Het laagterecord ligt met 62.000 in 1985. De meeste paardenbedrijven bevinden zich in Noord-Brabant, Gelderland, Overijssel en Friesland.
GELD
De omzet in de paardensector is ongeveer 1,5 miljard euro. Dit is meer dan in de bloembollensector of de pluimveesector. In 1990 bedroeg de omzet nog slechts 0,5 miljard. Inmiddels is de paardensport naar omzet de tweede sportindustrie in Nederland, na voetbal. Paardenbezitters besteden jaarlijks tussen de drie- en zesduizend euro aan hun hobbypaard, voor ruiters zonder eigen paard is dat zo’n zeshonderd euro.
MILIEU
Tachtig procent van de ruiters maakt ritten in de vrije natuur, het gaat om zo’n 17 miljoen ritten per jaar. Sinds 2006 vallen bedrijfsmatig gehouden paarden (meer dan zeven paarden of zeventien Shetlandpony’s op minder dan drie hectare grond) onder de mestwetgeving.ONDERWIJS
Twee universiteiten, vier hogescholen, acht agrarische opleidingscentra en Practical Training Center bieden in paardenhouderij gespecialiseerde opleidingen.
Bronnen:
Visie Paard & Landschap, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (juli 2006); Beleidsnotitie Paardenhouderij, Sectorraad Paarden van de Productschappen Vee, Vlees en Eieren (PVE) (maart 2004); Paardenhouderij en paardensport als economische factor en identiteit voor de Peelregio, Stichting Peelpaard (februari 2002).