Verschijnt in de Maand van het Natuurboek (25 maart 2021)
In De poel trekt Pauline de Bok zich terug in het noordoosten van Duitsland, waar ze rondscharrelt op haar erf, omringd door bossen, meren en industriële landbouw. Ze zoomt in op de levende wezens met wie ze haar plek deelt, van de grote dieren waarop ze jaagt tot het gewemel en gekrioel dat een mensenoog nauwelijks ziet. Gespannen vraagt ze zich af of de boerenzwaluwen wel zullen terugkeren. En waar zijn de fazanten, de wijnbergslakken, de oranjetipjes en de wespennesten gebleven? Of het boomkikkertje?
Voor het eerst in twintig jaar blijft ook de poel achter haar koeienstal droog. Ondertussen belaagt een schorskever de bossen, een virus de wilde zwijnen en op een dag wordt ook de mens door een pandemie overvallen.
De klappen die het ecosysteem al jaren ondergaat maakt De Bok in De poel op een verhalende manier voelbaar. Tegelijkertijd weigert ze de moed te verliezen en poogt ze het tij te keren. Ze legt een leemplas aan voor de zwaluwen, vleermuizen en insecten, ze vecht tegen kleefkruid en bramen.
Maar helpt het? Schuilt de hoop niet juist in het onbevattelijke van de natuur, in haar niet-aflatende beweging? Moeten we niet erkennen dat de complexiteit ons mensen per definitie ontgaat?
In De Boks oeuvre is de mens een dier te midden van de andere dieren. Meer nog dan in haar vorige boeken zoekt ze in De poel een taal die doordringt in de wondere, levende wereld om ons heen. Wat is onze plaats in de natuur? Wordt het niet hoog tijd guller te zijn met onze aandacht, en behoedzamer als we ingrijpen?
Over haar vorige boek Buit: ‘De liefde voor de natuur en – dat lijkt een beetje in tegenspraak met de jacht – de liefde voor dieren spat van de pagina’s.’ vrt Radio
> Luister naar het 1-minuutfilmpje waarin ik De poel voorstel.
> Brochure van de Maand van het Natuurboek 2021 – Atlas Contact