• home
  • cv
  • boeken
  • vertalingen
  • agenda
  • contact
  • De poel
  • home
  • cv
  • boeken
  • vertalingen
  • agenda
  • contact
  • De poel

De verleiding van het Oosten

Het liefst neem ik kleine wegen als ik door Mecklenburg-Vorpommern rijd. De auto rammelt over kinderkopjes, hobbelt over zandpaden en altijd kom je droomoorden tegen. Ten oosten van de Elbe maakte de Duitse landadel de dienst uit...

Intermediair, 8 juni 2006, Tijs van den Boomen (beeld)

Sinds midden jaren tachtig komt ze in de DDR, sinds 2000 woont ze een deel van het jaar in een oude koeienstal in de Ehemalige. Over de veranderingen op het Oost-Duitse platteland.

Het liefst neem ik kleine wegen als ik door Mecklenburg-Vorpommern rijd. De auto rammelt over kinderkopjes, hobbelt over zandpaden en altijd kom je droomoorden tegen. Ten oosten van de Elbe maakte de Duitse landadel de dienst uit tot ze in 1945 door de Sovjetbezettingsmacht werd onteigend. Hun landhuizen, hoeves en de bijbehorende daglonershuisjes staan er nog steeds. Sommige zijn na de Wende door nazaten teruggekocht, andere zijn nu buitenverblijven van stedelingen, maar vele staan er leeg en bouwvallig bij.

Mooi is het als je een opening vindt en binnen rond kunt neuzen. Hoe de adel leefde is nog te zien aan de hoge vertrekken, de vaak monumentale trappenhuizen, de restanten van schouwen, de parkachtige tuinen. Maar er ligt een nieuwere tijdlaag overheen, een naoorlogse, toen duizenden vluchtelingen uit de uithoeken van het Derde Rijk er een heenkomen zochten. De landhuizen puilden uit, het waren de enige grote gebouwen op het platteland. Er werden provisorisch woningen in gebouwd, of andere voorzieningen: het gemeentehuis zat er, het dorpsschooltje, de crèche, de gezondheidsdienst en de Konsum ofwel staatskruidenier – of ze werden omgebouwd tot bedrijfsvakantieoorden of scholingsoorden van de Sozialistische Einheitspartei Deutschland.

Eens stuitte ik op een dikke brochure waarin al die vergane glorie – meestal uit de negentiende eeuw – te koop werd aangeboden. Ook op internet vind je er veel. Voor een schijntje. En landarbeidershuizen zijn er nog meer, die kunnen ook traumhaft zijn, als de zon schijnt en de koolzaadvelden bloeien of het koren goudkleurig in de wind deint; als er niemand te bekennen is, en dat is meestal, want de vijfentwintig inwoners die hier per vierkante kilometer wonen, loop je niet zo snel tegen het lijf.

Man könnte was daraus machen, dat hebben al veel mensen van al die romantische plekken gedacht, maar zo eenvoudig is het niet. Dat zie je aan de huizen die alleen nieuwe dakpannen hebben gekregen, of glimmende goten en regenpijpen, en die daarna in weer en wind zijn achtergelaten. De wilde jaren vlak na de Wende zijn voorbij. Monumentenzorg is lastig, de regels zijn streng, Duitse Gründlichheit is de norm.

De plattelandsidylle is hier trouwens ook nooit compleet, er komt altijd wel iets in je blikveld dat stoort. In de DDR zegevierden goedkope materialen – asbest en fineer. De industriële landbouw maalde niet om landschappelijk schoon. Nog steeds bederven de lage uitgestrekte stallen en schuren van de LPG’s, de Landwirtschaftliche Produktionsgenossenschaften de arcadische droom. Hier is een economie te gronde gegaan en de resten zijn nog lang niet opgeruimd.

De geschiedenis valt hier niet uit te wissen. Het verleden is hier altijd dichtbij, de schuld en de schande. In de twintig jaar dat ik hier kom, waarvan zes jaar in een eigen huis, leef ik veel dichter bij dat verleden dan in Nederland. Op zolder in de oude hoeve vond ik landbouwboekjes uit de nazi-jaren, propagandafolders uit de jaren vijftig, de heetste van de Koude Oorlog. Als ik een spade in de grond steek, stuit ik op afval: het polyesterdak van een Trabant, de as van een boerenkar, schnapsflessen, rubberlaarzen, achter de koeienstal is de grond doordrenkt van gier en mest.

Toch is er veel veranderd. De natuur herstelt zich wonderlijk snel van het gif waarmee ze verzadigd was. In de meeste meren kun je weer zwemmen. De doorgaande wegen zijn glad geasfalteerd, het kleinste gehucht heeft nu straatverlichting, er zijn nieuwe waterleidingen en elektriciteitsnetwerken aangelegd en we hebben zelfs glasvezel. Maar werk is er nauwelijks. Het toerisme – dé economische belofte na 1989 – is kwijnende. Mistroostig verklaart een plaatselijke ondernemer: ‘Die uit het westen komen één keer kijken en die uit het oosten hebben geen geld.’ De jongeren zijn en masse vertrokken naar Hamburg of Beieren. De oudjes blijven achter. Ze zwijgen, dat hebben ze wel geleerd, ze hebben Hitler meegemaakt en Stalin en Honecker. Het waren harde levens die hier geleefd werden. En nu wordt het land dat zij in hun jonge jaren hebben opgebouwd, de DDR, belachelijk gemaakt. ‘Zo slecht als nu wordt beweerd was het niet’, mompelen ze soms nog voor zich uit. Mecklenburg is een bejaardenhuis geworden, met hier en daar wat stedelingen die tijdloosheid zoeken. En die er van houden de striemende regens uit het westen, de snijdende wind uit Siberië en de zinderende zon te trotseren.

 

Share
Tweet
Share
  • Verwante publicaties

    image
    Over het vertalen van Herrndorfs weblog
    Literair Nederland, 17 februari 2015
    image
    De poel
    januari 2022
    image
    Buit. Een jachtjaar
    oktober 2016
    image
    Houthakken. Meesterwerk van Thomas Bernhard
    september 2019
    image
    Noodlottige scènes uit een literair huwelijk
    Armada, 14 april 2010
    image
    Een schot in de stilte
    De Groene Amsterdammer, 19 juli 2018

    Copyright 2014 Venus Premium Magazine Theme All Right Reserved.
    Back to top