Wat is een boek vertalen? Neem Arbeit und Struktur van Wolfgang Herrndorf. Dat is je vol verve maandenlang op 444 bladzijdes vol vertaalproblemen storten, met de vasthoudendheid van een terriër. Totdat Leven met het pistool op tafel. Een Berlijns dagboek er ligt. Waarmee ik meteen het eerste vertaalprobleem bij de hoorns heb: de boektitel simpelweg vertalen levert lang niet altijd een goede titel op voor een Nederlands lezerspubliek. Arbeid en structuur, of Werk en structuur, nee, dat zou niks worden met de verkoop. Uiteindelijk is het overigens de uitgever die de knoop doorhakt, hij moet het boek verkopen.
Goed, 444 bladzijdes vertaalproblemen dus. Waarvan de grootste nooit écht op te lossen zijn. Maar je moet iets doen, dus je maakt een keuze, of je slaat er ten einde raad een slag naar. En je troost je met de gedachte dat elke vertaling voorlopig is. Maar hoe waar dat ook is, je draait je er ook een rad mee voor ogen, uiteindelijk wordt er namelijk één versie gedrukt. Dat is de definitieve. Nog wel, tenminste. Bij een digitale versie is daar de facto al veel minder sprake van.
Vaak kan de schrijver je ook niet verder helpen, hij begrijpt je probleem niet, omdat hij niet weet wat vertalen is. Heus, dat komt voor, en vaker dan menigeen denkt. Of hij kan je niet verder helpen omdat hij dood is. Zoals Wolfgang Herrndorf.
Toen ik Herrndorfs eerste kassucces Tsjik vertaalde leefde hij nog, al had hij al een hersenoperatie, chemokuur en opname in de psychiatrie achter de rug. En ook zijn sterfdatum – statistisch gezien – al in zijn agenda gezet. Hij hield zich overeind met werken en met structuur in zijn leven. En met een pistool, zodat hij er altijd zelf een eind aan kon maken.
Omdat ik hem niet lastig wilde vallen met mijn lijstje vragen, stuurde ik het naar zijn redacteur, en gaf ook nog twee foutjes in de Duitse tekst door. Herrndorf antwoordde zelf: ‘Cristiano Ronaldo, verdammt. Hätte ich allerdings bemerken müssen.’ Hij had de voornaam van zijn voetbalheld met een h geschreven.
Later heb ik gekeken of hij die dag, 13 mei 2011, iets op zijn blog had geschreven. Niets, ik voel een lichte teleurstelling. Alsof we bijna een moment hadden gedeeld. Zijn tweede mail, die hij schreef toen hij hoorde dat Tsjik op de shortlist voor de Europese Literatuurprijs stond, kreeg ik op 1 februari 2012 kort na elven ’s avonds. Die dag had hij wel iets in zijn blog geschreven, ’s middags om 16:05 uur. We zijn dan al op bladzijde 300 van de brontekst.
’s Ochtends had hij in het ziekenhuis per ongeluk de fax in handen gekregen – van de ene specialist aan de andere – met de uitslag van zijn laatste MRI. Die schrijft hij letterlijk over in zijn blog. De oncologische, radiologische termen gaan nog, die zijn met wat internetspeurwerk vaak nog wel te vinden, al blijft het erin geslopen Engels natuurlijk verraderlijk. Maar wat te doen met ‘verplumpte Hirnoberfläche’, ‘log geworden hersenoppervlak’? Al te letterlijk, klinkt niet, maar vooral: hoe zeggen Nederlandse specialisten dat in vredesnaam? Ik mail het Integraal Kankercentrum Nederland of ze de medische passages van de vertaling op fouten en eigenaardigheden willen doorlezen. Ik heb geluk: ze hebben een onderzoeker, Vincent Ho, die goed is in Duits en in hersentumoren, en die het leuk vindt om te doen. Zo’n hersenoppervlak noemen ze trouwens ‘gezwollen’.
Zo wemelt het in het weblog van verschillende jargons en stijlen. Schrijft Herrndorf over Thomas Mann, dan neigt hij naar Mann-zinnen. Schrijft hij over voetbal, dan klinkt hij als een voetbalcommentator, en over zijn ziekte schrijft hij alsof hij oncoloog, radioloog of radiotherapeut is. Hij noemt allerlei onbekende namen zonder uitleg, schrijft in telegramstijl, leeft zijn voorliefde voor lijstjes uit, veegt de vloer aan met schrijvers of bewondert ze gul. Wenst de Duitse BN’ers – BD’ers, dus eigenlijk, maar zo heet dat daar niet – naar de hel en vaart uit tegen hypnotiseurs, kokovoristen, darmreinigers en andere zelfbenoemde hersenkankergenezers. En draagt zijn lot met opgeheven hoofd.
En als hij krankzinnig is, schrijft hij krankzinnig.
Dat kost me veel hoofdbrekens: beweeg ik me met mijn vertaalkeuzes wel in het spoor van zijn waanzin of begrijp ik hem gewoon verkeerd? Wie zal het zeggen. Tegelijkertijd hóúd ik van die passages. De mooiste om te vertalen zijn die van zijn desoriëntatie, in zijn stad, in zijn taal, in zijn denken, in zijn stemmingen. Zo aangrijpend zijn ze dat ik er liefst elke dag naar terug zou keren, om er nog een beetje aan te schaven, nog preciezer, nog onontkoombaarder, nog dichter bij wat ik denk dat hij wil beschrijven. Terug naar de avonden waarop Herrndorf, ‘de Grote Navigator’, de ‘briljante strateeg’, verdwaalt in zijn eigen buurt. En meteen de draak met zichzelf steekt, als was hij de held in een tweederangs krimi. Of naar de gelukzalige dag dat hij de wereldformule heeft gevonden en er zijn vrienden kond van gaat doen…
Ik verdwaal in die passages, maar ik moet voort, de ‘Quantenradierer’ wacht op een fatsoenlijke vertaling – ik ben weer op woordniveau aangeland. Het Nederlands heeft er geen eigen term voor. Uitwijken naar het Engels dan maar? Dat doet Herrndorf ook niet. Maar Quantenradierer heeft op het moment dat ik dit schrijf tenminste 2.510 hits op Google. Mijn Nederlandse kandidaat ‘quantumwisser’ heeft er maar één: in 1999, in NRC Handelsblad. En dan geeft de Dikke Van Dale als spelling ook nog eens ‘kwantum’. Dan maar liever Engels? Of toch iets dat bijna een neologisme is? Ach wat! Het wordt ‘kwantumwisser’. Soms wil je even een bokkensprong maken in zo’n woud van een tekst. Herrndorf zou het me zeker niet euvel hebben geduid. Sterker nog, ik denk dat hij er zich om had verkneukeld. Soms moet je de moed hebben om op je bek te gaan. Maar voor ik zover ben, heb ik me ingegraven in de kwantummechanica. Ik kan het natuurkundelokaal van meer dan veertig jaar geleden haast weer ruiken.
De grootste vraag gedurende al die maanden bleef: maak ik er iets meer een boek van of blijf ik zo dicht mogelijk bij het genre weblog? Laat ik fouten, onduidelijkheden, niet bedoelde woordherhalingen, razendsnel op het scherm gesmeten zinnen, moeizame constructies – ook in het Duits – voor wat ze zijn? Of polijst ik ze een beetje? Dat gebeurt vaak bij vertalingen, een beetje polijsten, om de schrijver te ontzien, maar vooral om jezelf als vertaler te ontzien – als je iets lelijks met iets lelijks vertaalt, krijg jíj het namelijk op je brood, want welke lezer haalt er nou de brontekst bij?
De twee redacteuren van het boek Arbeit und Struktur schrijven in hun nawoord dat Herrndorf hun had verzocht de tekst na zijn dood kritisch door te lezen en te redigeren, en ze stellen vast (in de derde persoon): ‘Veel te doen hadden ze daarbij niet.’ Wat voor mij als vertaler de keuze duidelijk maakt: het boek moest het karakter van een weblog behouden. Die opdracht heb ik mijzelf als vertaler met liefde en plezier gegeven.